En zo waren wij er dus op een middag er op uitgetrokken om nu eens eindelijk onze nieuwe fabriek van dichtbij te gaan bekijken.
Wij wisten al, dat wij er op twee manieren konden komen en wel over de nieuwe “Utrechtse” brug of met het pontje bij het spoorwegviaduct over de Weespertrekvaart bij het Amstelstation.
Bij het pontje gekomen bleek, dat er vlak daarbij een nieuwe brug gebouwd wordt, die over enkele weken klaar zal zijn.
Daarna is het van de Berlagebrug of van het Amstelstation maar enkele minuten fietsen naar de nieuwe fabriek.
Een helikopter is dan dus niet meer nodig.
Langs een brede weg, die ’s avonds uitstekend verlicht kan worden, reden wij om de Fiatfabriek heen en daar lag ons nieuwe gebouw.
Het is vrij laag, maar lang en breed gebouwd.
Dus: grote ruimten en gemakkelijk te verwarmen. ’s Zomers zal een perfect luchtverver singssysteem ervoor zorgen, dat het binnen niet te benauwd wordt.
De fabriek staat op de hoek van twee straten: de Daniel Goedkoopstraat en de Paul van Vlissingenstraat.
In de eerste (rechts op de foto) zagen wij de ingang van de grondstoffenopslag, met daar naast de deur van ons eigen transformatorhuisje.
In de Paul van Vlissingenstraat reden we langs drie deuren: 1e kantooringang, een extra deur, die uitkomt in de automatische verpakkingsruimte en de fabrieksingang.
Naast het gebouw zullen in de toekomst de rijwielstallingen komen. (Links op de foto).
Door de fabrieksingang kwamen wij binnen en stonden meteen in de expeditie.
Het eerste wat ons opviel, was de grote ruimte en de prettige warmte.
Deze laatste werd verklaard door de enorme centrale verwarmingsketel, die wij later in de ketelruimte zagen staan.
Door de expeditie, waarop de kantoortjes van de heren Beun en v. d. Perre Sr vrij uitzicht hebben, kwamen wij in de fabrieksgang.
Meteen rechts van ons was de cantine, waar straks 45 mensen tegelijk hun brood kunnen eten.
De tafels en stoelen waren nog niet aangekomen, maar wachten slechts op het moment, dat de bouwrommel is opgeruimd en de vloerbedekking is gelegd.
Naast de cantine een zeer ruime monteurswerkplaats en naast deze, aan de andere zijde van de dwarsgang naar de automatische verpakking, de grote garderobe en toiletruimte voor het vrouwelijk personeel.
Zo groot is deze ruimte, dat wij eerst dachten in een dans- zaal te zijn gekomen.
Slechts de aanwezigheid van een aantal spiegels, wastafels en W.C.’s maakte ons duidelijk, dat men hier niet zou komen om te dansen.
Voor ieder meisje staat hier een eigen kastje, waar ze haar eigendommen achter slot kan bergen, terwijl aanstonds aan een aantal kapstokken met kleerhangers de jassen kunnen hangen.
Naast de damestoiletten lag de garderobe en toiletruimte voor de heren, W.C.Is, douches, wastafels en spiegels, en voor iedere man een eigen afgesloten klerenkast.
De vooruitgang met de tegenwoordige behuizing was te duidelijk dan dat we hier lang over moesten twijfelen.
Aan de andere kant van de gang waren de handpakafdeling en de fabricageruimte.
Toen wij de laatste zagen, begrepen wij, waarom Zoutberg en Van Tongeren laatst over verrekijkers en rolschaatsen spraken.
Aan het eind van de fabrieksgang kwamen wij in de drageerafdeling, waarbij de tegenwoordige in het niet zinkt; er zijn daar lange rijen nieuwe drageerpannen en prachtige airconditioning apparaten.
Achter de drageerafdeling lag de ketelruimte.
Over de centrale verwarmingsketel vertelden we reeds hierboven.
De stoomketel er naast, met zijn vele leidingen, de dikke bundels electrische kabels, die uit de laagspanningsruimte de fabriek ingingen, de gas en waterleidingen overal, deden ons beseffen, dat wij hier een’ geheel nieuwe toekomst tegemoet zouden gaan.
En nu wij het toch over leidingen hebben: In alle lokalen lagen naast de telefoonleidingen andere dunne kabels.
Aan een van de monteurs van de firma Breedveld en Schröder vroegen wij waar dit voor was.
Op onze vraag hierover kregen wij ten antwoord, dat dit de leidingen waren voor de algemene oproep-installatie, waarlangs ook in alle fabrieksruimten muziek zou worden gebracht.
Zelfs hieraan was dus gedacht.
Tenslotte hebben wij nog even een blik geworpen in de kantoren.
Vanaf de deur, die de fabriek met de kantoorgang verbindt heeft men een goed overzicht over een deel van deze lokalen.
Het verste weg ligt het directiekantoor.
Daarnaast ligt aan de eene zijde het exportkantoor en aan de andere zijde het grote kantoor van de heer Bouwman.
Het viel ons op, dat door het aanbrengen van lage tussenwanden de heren Bouwman, Diebels, Keller en v.d. Perre Jr. een eigen vertrek gekregen hadden.
De kamer van de heer v. d. Perre is heel gunstig direct bij de fabrieksdeur gelegen.
Een aanwinst is de ruimte voor de telefoniste, waar ook de nieuwe telefooncentrale is geplaatst.
Ieder, die van de straat de kantooringang ingaat, wordt meteen door haar ontvangen en naar de juiste plaats gestuurd.
Meestal zal dit een der twee spreekkamers zijn, die vlak bij elkaar aan een zijingang zijn gelegen.
Tussen deze spreekkamers en de telefooncentrale ontdekten wij nog de kamer van Dr. Aussen met vlak daarbij, het laboratorium.
Via de nooddeur van dit laatste vertrek kwamen wij in de automatische verpakkingsruimte, waar de airconditioning apparaten al hangen, die aanstonds een aangename en steeds gelijkmatige temperatuur in deze ruimte zullen garanderen.
Toen wij even in dit lokaal rondkeken, dachten wij opeens aan het voorgedeelte van de Prinsengracht.
Wat zal dat een verandering en’ een verbetering worden!
En zo kwamen wij weer via de expeditie buiten.
De zon scheen, de weiden waren groen en de lucht per ongeluk blauw.
Wij namen de fiets en reden terug, blij, dat wij binnenkort zullen werken in deze ruime hypermoderne fabriek met zijn vele sociale voorzieningen.